Op 11 oktober 1916 werd hij te De Panne gekeurd en goed bevonden voor de dienst.
Op 1 februari 1917 kwam hij in
dienst en na zijn opleiding te Calais kwam hij op 26 juni 1917 aan het
front in de sector Boezinge. Door een reorganisatie maakte hij vanaf 1
september 1917 deel uit van de 4° Genie.
In zijn dossier
staat nog vermeld dat hij een viertal dagen in het hospitaal Sint Jozef
te Hondschote verbleef voor een gezwel in de mond. Ook is hij tijdens
zijn verblijf aan het front het slachtoffer geweest van een gasaanval
wat zijn gezondheidstoestand in zijn later leven bleef parten spelen.
Toen het bevrijdingsoffensief startte was zijn regiment gelegerd in de
sector Diksmuide en vandaar trokken ze op naar Moorslede en verder
langs Houthulst, Zarren, Handzame en zo verder naar Eeklo. Vanaf
januari 1919 lag zijn regiment in het Duitse Rheinberg.
Op 1 april 1919 werd hij met definitief verlof gezonden.